Visie
In onze visie op kinderen en hun ontwikkeling zijn de volgende aspecten te onderscheiden: motivatie, ontwikkeling, leeromgeving en samenwerking.
2.1 Visie op motivatie (het pedagogisch klimaat)
In de humanistische psychologie wordt gesproken over zowel fysieke als psychologische basisbehoeften. Prof. Dr. Luc Stevens noemt het tegemoet komen aan de psychologische basisbehoeften relatie, competentie en autonomie de belangrijkste motivationele voorwaarde voor ontwikkeling en leren.
- Relatie:
Aan deze basisbehoefte wordt voldaan als ervoor is gezorgd dat kinderen zich gewaardeerd weten, zich veilig voelen en merken dat ze er toe doen. Door dagelijkse positieve aandacht kan aan deze belangrijke behoefte tegemoet worden gekomen. Victoria Sherborne onderscheidt 3 soorten:
- Een zorgzame relatie
- Een samen relatie
- Een tegen relatie (elkaars sterkte testen)
Ze zijn alle drie van belang in de dagelijkse omgang tussen volwassenen en kinderen en tussen kinderen onderling.
- Competentie:
Kinderen moeten vertrouwen krijgen in hun eigen mogelijkheden. Als dat niet het geval is beginnen ze vaak niet eens aan hun spel. Met name voor kinderen met een beperking is het van het grootste belang te ervaren dat ze steeds meer kunnen. Hoe meer ze van die ervaringen opdoen, hoe meer ze leren op zichzelf te vertrouwen. De verwachting groeit dat het de volgende keer weer zal lukken. Het bevorderen van het vertrouwen in het eigen lichaam is hiermee onlosmakelijk verbonden (Sherborne).
Het gevoel van zelfvertrouwen wordt door 2 omstandigheden versterkt:
- Door de hulp waarop onze peuters kunnen rekenen wanneer een activiteit waarmee ze bezig zijn stagneert. Het is van belang die hulp niet te snel te bieden (pamperen, aangeleerde hulpeloosheid), maar ook niet te laat (leidt tot frustratie)
- Doordat spel de leidende activiteit is op onze peuteropvang. Peuters leren door te doen, te voelen, te ruiken, te bewegen, te kijken, te luisteren, te ervaren en uit te proberen. Daarom hebben leerprocessen in een spelsituatie het beste ontwikkelingsrendement.
- Autonomie:
Kinderen willen groot worden, willen het zelf leren doen. Volwassenen moeten ze die ruimte bieden. Dit vereist een rijke leeromgeving, die op actieve wijze de behoefte van peuters faciliteert om hun ontwikkeling zelf te realiseren, ondanks hun beperking. Volwassenen bieden in zo’n omgeving steun waar nodig, maar stimuleren het vooral zelf te proberen, initiatief te nemen. Autonoom worden is een leerproces dat niet moet worden gehinderd door te veel uit handen te nemen. Uitdagen het zelf te proberen is van belang. - Emotionele veiligheid:
Kinderen kunnen soms boos of driftig worden als ze worden gewezen op iets wat
niet mag. We vertellen de kinderen dan dat het niet erg is om even boos of driftig te zijn. We proberen de kinderen rust te geven door hen even op schoot te nemen en samen te praten. Als een kind iets doet wat niet mag, bijv. een ander kindje slaan, gaat de medewerker naar het kind toe. Ze verwoordt dat hij/zij het andere kind pijn heeft gedaan en wat het doet bij het andere kind. We waarschuwen altijd twee keer en als het desbetreffende kind dan nogmaals dit gedrag vertoont zetten we het kind heel even apart. We maken de time-out visueel voor het kind door bijv. de kookwekker te zetten. Als dat klaar is praten we nog even samen.
Belonen van kinderen doen we de hele dag door. De kinderen worden heel positief benaderd. Ze krijgen de hele dag door complimentjes als ze iets goed hebben gedaan of als ze trots iets komen laten zien. Ze worden gewaardeerd in wat ze kunnen en laten zien.
- (zie ook de benadering zoals Hanen die voorstaat). Optimale ontwikkeling vraagt een uitdagende Sociale competentie:
De sociale competentie is heel belangrijk. De kinderen leren op de groep door te spelen en activiteiten te doen. Op de peuteropvang hebben we een vast dagritme en binnen dit ritme is er de mogelijkheid om de sociale aspecten te leren.
Tijdens het vrij spel moment gaan we bij de kinderen op de grond zitten. Kinderen die het moeilijk vinden om contact te zoeken met andere kinderen, begeleiden wij als medewerkers. Wij gaan samen met het kindje vragen of het andere kindje ook mee wil spelen of dat het andere kindje bijv. ook een autootje wil. Zo leren de kinderen dat er ook andere mensen/ kinderen zijn aan wie je iets kunt vragen of met wie je iets samen kunt doen. Door de kinderen te begeleiden in dit proces leren ze het om het uiteindelijk zelf te doen.
Ook als we aan tafel een activiteit doen is dit niet een individuele activiteit.
We beginnen de dag met een liedje waarin de kinderen de namen van de andere kinderen leren en zo ook zien dat zij ook aan tafel zitten. Na het liedje gaan we een activiteit doen aan tafel. Kinderen leren van de kinderen naast hen.
De medewerkers benoemen dan ook regelmatig wat de andere kinderen doen. Als een kindje het moeilijk vindt zal de medewerker laten zien dat andere kindjes het ook doen. Dat hij/zij wel mee kan doen of dat het kindje het even kan vragen.
2.2 Visie op ontwikkeling
Ontwikkelingsmogelijkheden van kinderen hangen af van activiteiten waaraan kinderen met behulp van anderen (leidsters en leeftijdsgenoten) kunnen en willen deelnemen. Vygotskij noemt dit de zone van naaste ontwikkeling. Op onze peuteropvang willen we voor elke peuter de zone van naaste ontwikkeling opzoeken in zowel spel- als taalontwikkeling door observeren, wachten, meespelen, luisteren en vragen stellen. We voegen taal en ervaringen toe, we zorgen voor nieuwe ontdekkingen en leerervaringen. leeromgeving, met respect voor de individuele (on)mogelijkheden. De stimulerende volwassene maakt nadrukkelijk deel uit van die leeromgeving.
Een optimale ontwikkeling is de voor die peuter best mogelijke ontwikkeling. Het niveau dat uiteindelijk bereikt wordt is voor ieder kind verschillend. Het is van het grootste belang, speciaal voor kinderen die hinder van een lichamelijke beperking ervaren, dat zij extra kansen krijgen om zich te ontwikkelen. Zodat zij vervolgens ook beter kunnen profiteren van het aanbod op de basisschool of ander vervolgonderwijs. Een achterstand bij het begin hiervan blijkt heel moeilijk in te lopen.
2.3 Visie op leeromgeving
Zoals gezegd: spel is op onze peuteropvang de leidende activiteit, omdat spel op deze leeftijd de beste ontwikkelingsmogelijkheden biedt.
De leeromgeving is dus vooral een speelomgeving, waarin peuters zelf hun kennis over de wereld kunnen construeren en uitbouwen. In onze peuteropvang is veel materiaal aanwezig waaraan en waarmee wat te ontdekken valt, waarin eigen initiatief een grote rol kan spelen, waarin ze zelf actief kunnen zijn, waarmee ze zelfstandig kunnen spelen.
Omdat leren vooral ook een sociale activiteit is moet er ook veel gelegenheid zijn tot samenspel, tot gezamenlijke activiteiten (een spelletje, voorgelezen worden, een gesprekje).
Door middel van de methodiek van Emerging Body Language (EBL) ondersteunen wij peuters die weinig eigenheid tonen. We maken contact met hen door letterlijk met hen mee te bewegen, waardoor het eigen initiatief wordt versterkt en het kind zich bevestigd voelt.
Voor het welbevinden van zowel de volwassenen als de peuters is de sfeer belangrijk. Wij gaan zo met elkaar om dat het prettig is bij ons te zijn. Onze ruimte ziet er daarom ook gezellig en mooi uit en alles is makkelijk te pakken en op te ruimen.
2.4 Visie op de verhouding therapie versus ontwikkelingsgericht
werken
’t Opstapje is opgezet voor peuters die vanwege een medische reden niet terecht kunnen of niet tot hun recht komen op een reguliere peuteropvang.
Dit kan een motorisch probleem zijn, of een zintuiglijke beperking, zoals slechtziendheid of slechthorendheid. Een achterstand in de taalspraakontwikkeling vormt eveneens een indicatie tot plaatsing. Ook lichamelijke problemen zoals bijv. ernstige allergie, hartfalen of epilepsie kunnen een reden zijn om het kind in een kleine groep met meer begeleiding te plaatsen.
Onze peuteropvang werkt nauw samen met De Klimboom, praktijk voor kinderfysiotherapie, ergotherapie en logopedie en MEREM kinderrevalidatie.
Op deze manier zorgen we ervoor dat een op elk individueel kind toegesneden begeleiding kan worden geboden. Om therapie en spel goed op elkaar aan te laten sluiten vindt nauw overleg plaats waarbij het uitgangspunt afstemming is.
Ook hier blijft het doel: optimaal kansen bieden voor brede ontwikkeling.
Krijgen peuters elders therapie, dan staan wij op verzoek van ouders/verzorgers eveneens open voor overleg met hun therapeut(en). Met dezelfde doelstelling als hierboven: kansen bieden voor brede ontwikkeling.
Missie
‘Ontwikkelen doe je samen’
De Stichting Peuterspeelzaal Extra Lelystad e.o. (SPEL) wil kinderen die om diverse redenen niet naar een reguliere peuteropvang kunnen een veilige plek bieden waar ze tot hun recht kunnen komen. Die peuteropvang is ’t Opstapje.
Het gaat om kinderen met een achterstand en/of beperking op het gebied van motoriek, zintuiglijke ontwikkeling, taalspraakontwikkeling of gezondheid. Wanneer daarnaast sprake is van een zodanig ernstige verstandelijke beperking dat moet worden getwijfeld aan het vermogen om zich te kunnen ontwikkelen aan de activiteiten die wij aanbieden, of van een zo ernstig gedragsprobleem dat de veiligheid van de groep in gevaar komt, kan worden besloten het kind eerst een aantal keren te observeren op ’t Opstapje. Na die observatieperiode beslist de coördinator van de peuteropvang over de toelating. ’t Opstapje wil de kinderen met een aangepast aanbod optimale kansen op ontwikkeling bieden. Het stimuleren van de sociaal-emotionele, cognitieve, motorische en taalspraakontwikkeling gebeurt in onderlinge samenhang. Uitgangspunt daarbij is dat we dit samen doen:
- We zorgen ervoor dat kinderen met elkaar samen kunnen leren, spelen en communiceren.
- Als leidsters leren we van en met elkaar, we helpen elkaar waar nodig, dragen ideeën aan, delen onze kijk op het werk met elkaar. We willen een lerende organisatie zijn.
- We zoeken zo goed mogelijk een balans tussen de manier waarop ouders hun kind willen opvoeden en stimuleren en waarop we dat op de peuteropvang doen. Uitwisselen van gedachten en ideeën, elkaars deskundigheid serieus nemen, luisteren naar wat ouders te vertellen hebben vinden we belangrijk.
- Samen met de professionals van De Klimboom willen we een goede afstemming bereiken tussen therapie en het stimuleren van de brede ontwikkeling van de kinderen. Daarom betrekken wij hen bij het plannen, organiseren en uitvoeren van de activiteiten met de kinderen in de groep.
- We betrekken vrijwilligers zo veel mogelijk bij het uitvoeren van de activiteiten met de kinderen